SiTU KNIPSELDIENST

Syrië: Een minaret, die al sinds 1090 boven Aleppo torende, is ten offer gevallen aan de gevechten tussen opstandelingen en het Syrische leger. De Omajjaden-moskee staat in het oude centrum van de stad, dat op de Unesco Werelderfgoed- lijst staat. Aleppo is al maanden het toneel van felle gevechten. Rome: Johannes Paulus II is hard op weg naar heiligverklaring. Met de erkenning van een tweede wonder is de heiligverklaring van de in 2005 overleden paus dichterbij gekomen. Artsen, in dienst van de Congregatie voor de heiligverklaringen hebben de genezing van een onbekende vrouw als “wonder” voorgedragen. Dit zou, als de Congregatie dit advies overneemt, het tweede wonder zijn, dat aan Johannes Paulus wordt toegeschreven. Dit is voldoende voor een heiligverklaring; deze zou mogelijk op 20 oktober plaatsvinden. Londen: James McCormick (56) hoort in mei tot welke straf hij veroordeeld wordt. Hij werd schuldig bevonden aan het verkopen van namaak-bomdetectoren aan legers, politiecorpsen en overheden in Irak, Georgië, Saoedi-Arabië en Niger. De detector, kosten 30.000 euro per stuk, was gebaseerd op een apparaat om verdwenen golfballen terug te vinden, maar ondeugdelijk om explosieven op te sporen. McCormick zou er 58 miljoen euro mee hebben verdiend. Paramaribo: In een vergeten hoek van Ford Zeelandia staat een standbeeld van koningin Wilhelmina. Het stond er weg te kwijnen en was bedekt met stof en mos. Archeoloog Ben Mitrasingh was dit een doorn in het oog en hij besloot om met een handvol vrijwilligers het beeld een flinke wasbeurt te geven. Het stenen beeld is van de hand van de Amsterdamse beeldhouwer Gerard van Lom en dateert uit 1923. Het werd aangekocht middels een inzamelingsactie, die 18.000 gulden opleverde. Aanvankelijk stond koningin Wilhelmina op het Oranjeplein in Paramaribo. Na de onafhankelijkheid in 1975 is het beeld verbannen naar het voormalige verdedigingsfort.

RUSSISCH   ALASKA

Alaska maakte vroeger deel uit van tsaristisch Rusland en werd “Russisch Amerika” genoemd. Alaska was de naam van een kleiner eiland voor de kust van het vasteland In 1867 werd het gehele gebied door de Amerikaanse regering aangekocht. De Verenigde Staten betaalden er 7.200.000 dollar voor.

Dit bedrag betaalden de Amerikanen niet aan de tsaar of aan de Russische autoriteiten, maar aan de “American-Russian Furtrading Company”, die het kolossale gebied in zijn bezit had. De 26.500 eskimo's, die in de nieuwe staat al duizenden jaren woonden, ontvingen niets.